Nu [appellante ] door de rechtbank bij beschikking van 22 januari 2008 van het gezag over [de zoon ] is ontheven en de voogdij inmiddels wordt uitgeoefend door de Stichting Jeugdzorg Friesland, heeft [appellante ] in hoger beroep geen spoedeisend belang meer bij de gevraagde voorziening. De grieven 1 tot en met 3, die zich richten tegen de beslissing van de voorzieningenrechter om de gevorderde voorziening te weigeren en toewijzing van deze beogen, behoeven daarom geen inhoudelijke behandeling.